Het boerenwerk in maart
Met het ontwaken van de natuur begint een drukke tijd op de boerderijen in Zuid-Tirol.
Met het ontwaken van de natuur begint een drukke tijd op de boerderijen in Zuid-Tirol. De lente is een tijd van snoeien, planten en verzorgen.
Heeft de boer niets te doen in de winter? Ja, zeker wel. Maar het echte werk op de weiden en velden begint in de lente, wanneer de sneeuw smelt en de eerste bloemen bloeien. Fruittelers, wijnboeren en veehouders hebben totaal verschillende werkzaamheden. Ze delen echter allemaal één gemeenschappelijk doel: het treffen van de juiste voorbereidingen voor een succesvolle jaarlijkse oogst.
Het werk van de fruitteler
Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Maar als fruittelers een grote oogst willen binnenhalen, moeten ze al aan het begin van de lente aan de slag. Het juiste moment om te beginnen is eind maart, wanneer er grote veranderingen op stapel staan. Ongeveer elke 20 jaar worden de appelbomen vervangen door nieuwe. Dit is nodig omdat de oude bomen niet meer zo'n grote oogst leveren en de kwaliteit van de appels met de jaren afneemt. Zo worden bij de Gala appel de vruchten elk oogstjaar lichter en verliezen ze hun sterke, rode kleur.
Als het nodig is, wordt ook de hele boomgaard onderhouden of vernieuwd. Steunpalen, boomdraden, hagelnetten en irrigatiesystemen worden in orde gebracht. Het irrigatiesysteem moet in de lente perfect werken, zodat de boer is voorbereid op de eerste vriesnachten. Zodra de appelbomen bloeien, moeten ze worden beschermd zodat de tere bloesems niet bevriezen in de kou.
Zodra de temperaturen stijgen, worden de hagelnetten uitgevouwen. Ze beschermen niet alleen tegen gevaarlijke buien, maar zijn ook perfect als het gaat om het bestrijden van ongedierte. Als de appelbomen zorgvuldig in het fijnmazige gaas zijn gehuld, maken meikevers en schildwantsen geen schijn van kans. Naast ongedierte moeten de bomen ook worden beschermd tegen schimmelziekten. Hiervoor worden conventionele of biologische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.
In de lente wordt het aantal bloesems aan de bomen opzettelijk verminderd, zodat later niet te veel appels om ruimte vechten. Hierdoor kunnen de overgebleven bloesems rijpen tot grote, knapperige appels. De eerste groene snoei in de boomgaard wordt meestal in mei gedaan. Het gras tussen de rijen wordt gemulcht. Nu staat niets een goede oogst meer in de weg.
Het werk van de wijnboer
Wanneer de wijngaard ontwaakt uit zijn winterslaap, beginnen de wijnstokken te "bloeden". Als de wijnstokken tijdens de koude maanden zijn gesnoeid, komt er in april sap uit de snoeiwonden. Voor de wijnboer betekent dit dat het werk begint. Als eerste worden in de lente de vruchtdragende takken gebogen en aan binddraad vastgebonden. Op deze manier kunnen de scheuten gelijkmatig groeien en krijgen ze voldoende licht en warmte.
De scheuten die dicht bij de grond uitlopen, worden verwijderd. De scheuten op de takken worden ook teruggebracht van ongeveer 15 naar 6 tot 8. De overgebleven scheuten worden gelijkmatig verdeeld over de vruchtdragende tak, omdat daar later de druiven groeien. Het zorgvuldig uitdunnen van de takken wordt in Zuid-Tirol "Schabigen" genoemd. Een gezonde bodem is essentieel in de wijnbouw. De wijnstokken gedijen het best in losse, luchtige en voedselrijke grond. De boer zorgt hiervoor door de grond in april te bewerken.
Indien nodig worden in het voorjaar ook nieuwe planten in de wijngaard geplaatst. Omdat de wijnstokken erg lang leven, gebeurt dit meestal pas na 40 tot 50 jaar. De beste tijd om jonge wijnstokken te planten is rond mei, omdat ze een hoge bodemtemperatuur nodig hebben. Wat irrigatie betreft, vertrouwt de wijnboer op druppelirrigatie. De wijnstokken hebben bijzonder diepe wortels en hebben heel weinig water nodig.
Eind mei beginnen de wijnranken eindelijk te bloeien. De bloemen van de wijnstokken zijn niet alleen onopvallend, maar ook erg klein. Na de bloeiperiode moet de natuur de rest doen. Voor een goede oogst hebben de wijnstokken altijd op het juiste moment zon en regen nodig.
Het werk van de veehouder
Zodra de grond niet meer bevroren is, maakt de boer de tractor startklaar. Nu is het tijd voor het eerste werk op het land. Eerst worden de oneffenheden van de weiden geëgaliseerd. Het kan gebeuren dat er een paar molshopen vlak moeten worden gemaakt. De boer moet soms met de hand aan het werk, vooral in de weiden aan de rand van het bos. De hark wordt gebruikt om stenen, kreupelhout en dennenappels aan de bosrand te verwijderen. Alleen als de voederweiden goed verzorgd en netjes zijn, groeit er bijzonder sappig gras, dat later in het jaar wordt gemaaid.
De lente is ook de ideale tijd om gier op het land te brengen. Door het als meststof in de wei te gebruiken, wordt de mest van de dieren goed gebruikt. Om ervoor te zorgen dat de voedselrijke mest zo goed mogelijk in de grond kan dringen, wordt het bij voorkeur uitgereden op regenachtige dagen of kort daarvoor. De volgende stap is het instellen van de sproeiers voor irrigatie en het controleren van de leidingen. De omheiningen aan de rand van de weide worden ook gecontroleerd en zo nodig gerepareerd, zodat de koeien op warme lentedagen weer de wei in kunnen.
De dieren worden in de lente fit gemaakt voor de zomer. Bij de koeien draait alles om de verzorging van hoeven en uiers, terwijl de schapen staan te popelen om geschoren te worden. Als de dag van de "Almauftrieb", het drijven van het vee van de stallen naar de bergweide, nadert, worden de dieren gemerkt. Zo kan de boer zijn dieren meteen na de zomer herkennen. En niet te vergeten: de boer moet ook in de lente voor zijn dieren zorgen, zoals hij dat elke dag van het jaar doet.