De Egetmann-optocht, die elke Vastenavond in oneven jaren plaatsvindt, trekt duizenden toeschouwers naar Tramin.
De hoofdfiguur van deze grote optocht is de Egetmann, die zijn naam verleent geeft aan deze vrolijke gang van zaken. Trompetspelers en "Schnöller" openen de stoet, gevolgd door de "Wegmacher", die de straat schoonvegen, en de boerengemeenschap met harken, zeisen, ploegen en een kar met zaaigoed. Daarna volgt de hoofdfiguur, de Egetmannhansl, een pop in zwart rokkostuum, hoge hoed en witte handschoenen en gezeten op een door paarden bespannen koets. De bruid zit naast de koetsier op de bok. Omdat vrouwen nooit aan de optocht mochten deelnemen, worden alle figuren door mannen uitgebeeld, ook de bruid, die tijdens de optocht geen wijn mag drinken, maar wel volop schnaps. In de tweede koets zitten de raadsleden in plechtige ernst met een notulist. Bij elke fontein stoppen ze om een huwelijk aan te kondigen. Het zijn bizarre spotverzen, die door de raadsleden en het publiek na elk "Gsatzl" met een krachtig "Ho!" bevestigd worden. De optocht ontwikkelt zich verder tot een bonte stoet. Hier komen de bakkers, de smeden, de schoenlappers en de beroemde oudevrouwenmolen, die de afsluiting vormt van het traditionele gedeelte. De "oude wijven" worden met veel tamtam gevangen genomen en in de muil van de molen gegooid; na een volledige verjongingskuur komt er een knap jong meisje uit de molen tevoorschijn. Tijdens de hele optocht halen de "Schnoppviecher", ook wel "Wudelen" genoemd, streken uit. Op hun enorm lange nekken zitten draakachtige koppen die voortdurend hun kaken openen en sluiten onder luid gebrul. Intussen worden de actualiteiten in de Traminer Egetmannumzug niet uit het oog verloren. Het historische gedeelte wordt gevolgd door wagens en groepen die de plaatselijke en wereldpolitieke gebeurtenissen op de hak nemen.