Natuur en cultuur
Vakantiebestemming
Vakantie op de boerderij in St. Martin in Thurn
Midden in het Natuurpark Puez-Geisler biedt een vakantie op de boerderij in St. Martin in Thurn niet alleen volop ontspanning, maar ook veel afwisseling.
Terwijl de gemeente Enneberg aan de ingang van het Gadertal in het Natuurpark Fanes-Sennes-Prags ligt, bevindt de wandelaar zich in de rest van het Gadertal in het Natuurpark Puez-Geisler. Met name klimmers en mountainbikers kunnen hun hart ophalen bij een vakantie op de boerderij in St. Martin in Thurn.
Midden in het Natuurpark Puez-Geisler biedt een vakantie op de boerderij in St. Martin in Thurn niet alleen volop ontspanning, maar ook veel afwisseling.
Terwijl de gemeente Enneberg aan de ingang van het Gadertal in het Natuurpark Fanes-Sennes-Prags ligt, bevindt de wandelaar zich in de rest van het Gadertal in het Natuurpark Puez-Geisler. Met name klimmers en mountainbikers kunnen hun hart ophalen bij een vakantie op de boerderij in St. Martin in Thurn.
Een verplicht nummer voor getrainde alpinisten is de ‘huisberg’ van de gemeente: de Peitlerkofel in Untermoi, de hoogst gelegen plaats in de gemeente. Vanwege zijn ligging en de steile noordkant wordt de Peitlerkofel als noordwestelijke hoeksteen van de Dolomieten beschouwd. Wie liever wat minder inspanning levert, loopt gewoon om de berg heen. En in de winter zijn de besneeuwde velden en bossen zeer geschikt om te langlaufen, rodelen en skitochten te ondernemen.
Voor sportliefhebbers
Skiërs kunnen hier kiezen uit verschillende gebieden. De avontuurlijke Kronplatz begint voor de bezoeker van St. Martin in Thurn in Pikolein, bij het dalstation van de kabelbaan Piculin. Vanuit het bergstation kan men skiën naar St. Vigil in Enneberg en daarvandaan direct de Kronplatz op, waar zo’n 116 kilometer fraaie piste op de grote en kleine skiërs wacht. Aan het einde van de dag kunnen de liefhebbers van steile hellingen nog iets moois beleven: Over de zwarte Piculin-Piste gaat het weer naar beneden het dal in, en dan voor de welverdiende ontspanning rechtstreeks naar de vakantiewoning of kamer in St. Martin in Thurn.
De molens klepperen…
…in Val di Morins, het molendal. Het dorp Campill (door de inheemse ‘Ladiner’ bevolking ‘Lungiarü’ genoemd) bestaat uit meerdere typisch Ladinische kleine nederzettingen, de ‘Viles’. Seres en Miscì belichamen de traditionele Ladinische bouwstijl het best, en precies tussen deze twee gehuchten ligt het kleine ‘Mühlental’ (molendal). Acht gerestaureerde molens vertellen hier het verhaal van het harde, ruige leven van de bergboeren. Bij een verblijf in een vakantiewoning of een kamer in St. Martin in Thurn kan de bezichtiging van deze molens worden gecombineerd met een gemoedelijke wandeling langs de beek Seres-Bach. De eerste molen kan worden betreden, maar het gecompliceerde samenspel van de watermolens met hun raderwerk en sluizen speelt zich grotendeels buiten af en kan daarvandaan ook goed worden bekeken. De molens zijn overigens zeker niet alleen liefdevol onderhouden museumstukken – voor een deel worden ze nog steeds gebruikt door de inheemse boeren.
Een verplicht nummer voor getrainde alpinisten is de ‘huisberg’ van de gemeente: de Peitlerkofel in Untermoi, de hoogst gelegen plaats in de gemeente. Vanwege zijn ligging en de steile noordkant wordt de Peitlerkofel als noordwestelijke hoeksteen van de Dolomieten beschouwd. Wie liever wat minder inspanning levert, loopt gewoon om de berg heen. En in de winter zijn de besneeuwde velden en bossen zeer geschikt om te langlaufen, rodelen en skitochten te ondernemen.
Voor sportliefhebbers
Skiërs kunnen hier kiezen uit verschillende gebieden. De avontuurlijke Kronplatz begint voor de bezoeker van St. Martin in Thurn in Pikolein, bij het dalstation van de kabelbaan Piculin. Vanuit het bergstation kan men skiën naar St. Vigil in Enneberg en daarvandaan direct de Kronplatz op, waar zo’n 116 kilometer fraaie piste op de grote en kleine skiërs wacht. Aan het einde van de dag kunnen de liefhebbers van steile hellingen nog iets moois beleven: Over de zwarte Piculin-Piste gaat het weer naar beneden het dal in, en dan voor de welverdiende ontspanning rechtstreeks naar de vakantiewoning of kamer in St. Martin in Thurn.
De molens klepperen…
…in Val di Morins, het molendal. Het dorp Campill (door de inheemse ‘Ladiner’ bevolking ‘Lungiarü’ genoemd) bestaat uit meerdere typisch Ladinische kleine nederzettingen, de ‘Viles’. Seres en Miscì belichamen de traditionele Ladinische bouwstijl het best, en precies tussen deze twee gehuchten ligt het kleine ‘Mühlental’ (molendal). Acht gerestaureerde molens vertellen hier het verhaal van het harde, ruige leven van de bergboeren. Bij een verblijf in een vakantiewoning of een kamer in St. Martin in Thurn kan de bezichtiging van deze molens worden gecombineerd met een gemoedelijke wandeling langs de beek Seres-Bach. De eerste molen kan worden betreden, maar het gecompliceerde samenspel van de watermolens met hun raderwerk en sluizen speelt zich grotendeels buiten af en kan daarvandaan ook goed worden bekeken. De molens zijn overigens zeker niet alleen liefdevol onderhouden museumstukken – voor een deel worden ze nog steeds gebruikt door de inheemse boeren.
Zoek boerderij
Vakantieboerderijen in St. Martin in Thurn
3 redenen
Vakantie in St. Martin in Thurn
Ciastel de Tor:
Ladinisch streekmuseum
Zonsopgang op
de Peitlerkofel
Historische getuigen:
watermolens in Campill
Ciastel de Tor
Het oude kasteel Ciastel de Tor (Duits: Schloss Thurn) in St. Martin, de hoofdplaats van de gemeente, biedt tegenwoordig onderdak aan het Museum Ladin. In 1230 werd hier in opdracht van de bisschop van Brixen een woontoren van drie verdiepingen gebouwd, die in 1290 onder de naam ‘Turris in Geder’ voor het eerst schriftelijk werd vermeld.
Het oude kasteel Ciastel de Tor (Duits: Schloss Thurn) in St. Martin, de hoofdplaats van de gemeente, biedt tegenwoordig onderdak aan het Museum Ladin. In 1230 werd hier in opdracht van de bisschop van Brixen een woontoren van drie verdiepingen gebouwd, die in 1290 onder de naam ‘Turris in Geder’ voor het eerst schriftelijk werd vermeld.
Tot in de 14de eeuw was dit de locatie van de rechtbank Thurn an der Gader. In de eeuwen hierna veranderde er veel. Nadat de bisschoppen de heerschappij over de rechtbank waren kwijtgeraakt, werd het kasteel Thurn aan het begin van de 19de eeuw gekocht door boeren. Voordat het museum er introk, werd het slot bewoond door de nakomelingen van deze laatste eigenaren. Met behulp van verschillende voorwerpen en documenten, maar ook de inzet van moderne media, krijgt de bezoeker een levendig beeld van de geschiedenis, de cultuur, de sagen/legenden maar ook van de kunstnijverheid in de Ladinische Dolomietendalen. Ook de Ladinische taal komt aan bod. Deze 2000 jaar oude Reto-Romaanse taal met Keltische en Latijnse wortels klinkt in hedendaagse oren als een mengeling van Italiaans, Duits en Latijn. Vanaf de middeleeuwen beïnvloedde de ligging van de dorpen – tussen Italiaans- en Duitstalig – de ontwikkeling van de Ladinische taal. Hierdoor ontstonden er ook verschillen tussen de dalen. Een deel van het museum is gewijd aan de landbouw en de ontwikkeling van het toerisme in het Ladinische gebied.
Een filiaal van het museum in St. Kassian (gemeente Badia) is gewijd aan een heel andere voormalige bewoner van het Gadertal: de holenbeer Ursus Ladinicus.