&noscript=1 /> Boerderijspelletjes voor binnen en buiten
 
Oops, an error occurred! Code: 20241211150912eb86e9fe

1

Een woordenketting

Leeftijd: vanaf 8 jaar

Een speler begint met een woord dat uit twee delen is samengesteld, bijvoorbeeld “perenboom”. De volgende speler moet het tweede deel van het woord, hier “boom” voorop plaatsen en daarmee een nieuw woord vormen, dat ook bestaat uit twee delen. In dit voorbeeld zou je “boomstam” kunnen vormen. Zo gaat het in het rond.

2

Ik ga op reis en ik neem mee

Leeftijd: 3-10 jaar

Een speler begint en zegt: “Ik ga op reis en ik neem mee… een tandenborstel.” De volgende speler vult dat aan en zegt bijvoorbeeld: “Ik ga op reis en ik neem mee… een tandenborstel en een handdoek.” Zo wordt de lijst met voorwerpen bij elke speler langer. Iedereen moet zich goed concentreren, zodat geen voorwerp wordt vergeten. Wie toch iets vergeet op te noemen, is af.

Het waarschijnlijk meest geliefde geheugenspel voor jong en oud

3

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet

Leeftijd: vanaf 4 jaar

De jongste speler begint. Hij kijkt in de kamer of buiten om zich heen en zegt dan: “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is … blauw.” De andere spelers kijken nu om zich heen wat het zou kunnen zijn. Wie het goed heeft geraden, mag nu zelf een voorwerp uitzoeken.

Een leuk spel voor jong en oud

4

Potje tikken

Leeftijd: 3-12 jaar

Potje tikken is een geschikt spel voor feestjes buiten. Een kind wordt geblinddoekt en krijgt een houten lepel in de hand. Zodra het kind niets meer kan zien, kan het spel beginnen. Een kookpot wordt omgekeerd en op een willekeurige plek in het gras neergezet. Het doel van het spel is dat het kind met geblinddoekte ogen kruipend de pot vindt en er met de houten lepel op slaat. De andere kinderen, die niet geblinddoekt zijn, helpen het kind met aanwijzingen zoals 'Warm' voor dichtbij, 'Heet' voor heel dichtbij en 'Koud' voor ver weg.

5

Diefje met verlos

Leeftijd: vanaf 4 jaar

Een volwassene of een kind vangt de andere spelers. Wie afgetikt wordt, gaat op de grond zitten. Een ander kind kan hem verlossen door hem aan te raken en “vrij” te roepen. Het spel wordt spannend als er al een paar kinderen op de grond zitten en er niet veel kinderen meer over zijn om ze te verlossen. Misschien lukt het de vanger wel om alle kinderen af te tikken, zodat uiteindelijk iedereen op de grond zit.

Het spannende tikkertje voor kinderen

6

Waterspelletje: wat is dat?

Leeftijd: kinderen die kunnen zwemmen

Het spel kan gespeeld worden in een groot kinderbad, het zwembad of langs de oever van een meer, Ieder kind zoekt in gedachten een dier uit dat alle andere kinderen kennen. 
Om de beurt doen ze hun dier in het water na. De andere kinderen raden welk dier wordt uitgebeeld.

Voorbeelden:

  • kronkelen als een slang
  • huppen als een kikker
  • trappelen als een eend
  • waggelen als een pinguïn
  • baden als een olifant en met de slurf water spuiten
  • galopperen als een paard
  • als een ooievaar met zijn lange poten trots langs de rand van het zwembad of het meer lopen
Verfrissend plezier in het water

7

Dieren raden

Leeftijd: 4-14 jaar

Elk kind denkt aan een dier dat op een boerderij leeft en schrijft dit op een post-it. De andere kinderen mogen niet zien welk dier het is. Vervolgens plakt elk kind het post-itbriefje op het voorhoofd van een ander kind. Uiteindelijk heeft iedereen een post-it van een andere speler op het voorhoofd. Nu kan het spel beginnen: Het eerste kind mag een vraag stellen over de eigenschappen van het dier dat op zijn of haar voorhoofd zit. Een voorbeeld zou zijn: “Heeft mijn dier twee poten?”. Belangrijk is dat alleen vragen worden gesteld die met 'Ja' of 'Nee' beantwoord kunnen worden. Wordt een vraag met 'Ja' beantwoord, dan mag het kind nog een vraag stellen. Wordt de vraag echter met 'Nee' beantwoord, is het volgende kind aan de beurt. Het doel is om met behulp van de antwoorden van de medespelers je eigen dier te raden. Veel plezier!

8

Annemaria Koekoek

Leeftijd: 3-14 jaar

Ideaal om buiten te spelen. De spelleider staat met gesloten ogen en de rug naar de andere spelers op een grasveld. De medespelers beginnen op een afstand van ongeveer 15 meter van de spelleider. Zodra deze 'Annemaria Koekoek' roept, mogen de andere kinderen in beweging komen en naar hem of haar toe rennen. Zodra de spelleider 'Annemaria Koekoek' heeft afgeroepen en zich omdraait, moeten de andere spelers als versteend stilstaan. Beweegt een kind of stopt een kind te laat met lopen, dan moet dit kind weer terug naar het beginpunt – waar het spel eerder begon – en van daaruit de volgende ronde starten. De anderen mogen op hun plek blijven en vanaf daar verder spelen. Het spel herhaalt zich zo lang tot het eerste kind erin slaagt de spelleider op de rug aan te tikken – dit kind wint.

Blijf staan als de "Annemaria Koekoek" zich omdraait!