&noscript=1 /> Spelen
 
Oops, an error occurred! Code: 20241023092440fc8f980e

1

Een woordenketting

Leeftijd: vanaf 8 jaar

Een speler begint met een woord dat uit twee delen is samengesteld, bijvoorbeeld “perenboom”. De volgende speler moet het tweede deel van het woord, hier “boom” voorop plaatsen en daarmee een nieuw woord vormen, dat ook bestaat uit twee delen. In dit voorbeeld zou je “boomstam” kunnen vormen. Zo gaat het in het rond.

2

Ik ga op reis en ik neem mee

Leeftijd: 3-10 jaar

Een speler begint en zegt: “Ik ga op reis en ik neem mee… een tandenborstel.” De volgende speler vult dat aan en zegt bijvoorbeeld: “Ik ga op reis en ik neem mee… een tandenborstel en een handdoek.” Zo wordt de lijst met voorwerpen bij elke speler langer. Iedereen moet zich goed concentreren, zodat geen voorwerp wordt vergeten. Wie toch iets vergeet op te noemen, is af.

Das wahrscheinlich beliebteste Gedächtnisspiel für Jung und Alt

3

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet

Leeftijd: vanaf 4 jaar

 

De jongste speler begint. Hij kijkt in de kamer of buiten om zich heen en zegt dan: “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is … blauw.” De andere spelers kijken nu om zich heen wat het zou kunnen zijn. Wie het goed heeft geraden, mag nu zelf een voorwerp uitzoeken.

Ein spannendes Spiel für Groß und Klein

4

Topfschlagen

Leeftijd: 3-12 yaar

Topfschlagen ist ein geeignetes Partyspiel für draußen. Einem Kind werden dabei die Augen verbunden und ein Kochlöffel in die Hand gedrückt. Sobald das Kind nichts mehr sehen kann, beginnt der Spaß. Ein Kochtopf wird umgedreht und an einem beliebigen Ort auf der Wiese positioniert. Ziel des Spiels ist es, dass das Kind mit verbundenen Augen den Topf krabbelnd findet und auf diesen mit dem Kochlöffel draufschlägt. Die anderen Kinder, die ihre Augen nicht verbunden haben, helfen dem Kind mit Hinweisen wie „Warm“ für nahe, „Heiß“ für ganz nah und „Kalt“ für weit entfernt.

5

Diefje met verlos

Leeftijd: vanaf 4 jaar

Een volwassene of een kind vangt de andere spelers. Wie afgetikt wordt, gaat op de grond zitten. Een ander kind kan hem verlossen door hem aan te raken en “vrij” te roepen. Het spel wordt spannend als er al een paar kinderen op de grond zitten en er niet veel kinderen meer over zijn om ze te verlossen. Misschien lukt het de vanger wel om alle kinderen af te tikken, zodat uiteindelijk iedereen op de grond zit.

Das aufregende Fangspiel für Kinder

6

Waterspelletje: wat is dat?

Leeftijd: kinderen die kunnen zwemmen

Het spel kan gespeeld worden in een groot kinderbad, het zwembad of langs de oever van een meer, Ieder kind zoekt in gedachten een dier uit dat alle andere kinderen kennen. 
Om de beurt doen ze hun dier in het water na. De andere kinderen raden welk dier wordt uitgebeeld.

Voorbeelden:

  • kronkelen als een slang
  • huppen als een kikker
  • trappelen als een eend
  • waggelen als een pinguïn
  • baden als een olifant en met de slurf water spuiten
  • galopperen als een paard
  • als een ooievaar met zijn lange poten trots langs de rand van het zwembad of het meer lopen
Array

7

Tiere erraten

Leeftijd: 4-14 jaar

Jedes Kind denkt sich ein Tier, das auf einem Bauernhof lebt, aus und schreibt es auf ein Post-It. Die anderen Kinder dürfen dabei nicht erkennen, um welches Tier es sich handelt. Anschließend klebt jedes Kind einem anderen Kind das jeweilige Post-It auf die Stirn. Im Anschluss sollen alle ein Post-it eines anderen Mitspielers auf der Stirn haben. Jetzt kann das Spiel beginnen: Das erste Kind darf nun eine Frage über die Eigenschaften des Tieres stellen, das sich auf seiner Stirn befindet. Ein Beispiel wäre: “Hat mein Tier zwei Beine?“. Wichtig dabei ist, dass nur Fragen gestellt werden, die mit „Ja“ oder „Nein“ beantwortet werden können. Wird eine Frage mit „Ja“ beantwortet darf das Kind noch eine Frage stellen. Wird die Frage jedoch mit „Nein“ beantwortet, ist das nächste Kind an der Reihe. Ziel ist es, mithilfe der Antworten der Mitspieler sein Tier zu erraten. Viel Spaß!

8

Ochs am Berg

Leeftijd: 3-14 jaar

Ideal zum draußen Spielen. Der Spielleiter steht mit geschlossenen Augen und dem Rücken zu den anderen Spielern auf einer Wiese. Die Mitspieler starten anfangs mit einem Abstand von ca. 15 Metern zum Spielleiter. Sobald dieser „Ochs am Berg“ ruft, dürfen sich die anderen Kinder in Bewegung setzen und auf ihn zulaufen. Sofort nachdem der Spielleiter „Ochs am Berg“ fertig gerufen hat und sich umdreht, müssen die anderen Spieler wie versteinert stehen bleiben. Bewegt sich ein Kind oder hat ein Kind das Laufen zu spät eingestellt, muss dieses wieder zum Anfang – wo zuvor das Spiel begonnen hat – zurückgehen und von dort aus die nächste Runde starten. Die anderen dürfen auf ihrem Platz bleiben und an jener Stelle weiterspielen. Das Spiel wiederholt sich so lange, bis das erste Kind es schafft, den Spielleiter am Rücken zu berühren – dieses Kind gewinnt.

Bleib stehen, wenn der Ochs sich umdreht!